Het is 11 uur op dinsdagochtend. Bart, Lilian en Tobias zitten rond de
keukentafel. Moeder Jantien heeft een map voor zich liggen en vraagt de
kinderen wat ze van plan zijn vandaag te doen. “Ik ga vandaag rekenen en
aardrijkskunde doen”, zegt Lilian (9). “Met rekenen gewoon uit het werkboek en
voor aardrijkskunde ga ik verder met mijn bodemonderzoek in de tuin.” Bart (12)
meldt dat hij eerst nog gaat lezen in zijn spannende boek en daarna wat op gaat
zoeken op internet, voor zijn werkstuk over olieboortorens. Tobias (5) gaat
buiten spelen. Jantien schrijft het allemaal op in de map die voor haar
ligt.
Een gemiddelde, doordeweekse dag bij de familie Steenders. De kinderen
Steenders krijgen thuisonderwijs en zitten niet op school. Steven en Jantien
hebben besloten hun kinderen thuis onderwijs te geven, omdat ze op die manier
meer tijd kunnen doorbrengen als gezin en zodat ze hun kinderen kunnen opvoeden
en laten leren zoals ze dat zelf willen. Ze waren het niet eens met de
leerdoelen die van de scholen in de buurt hadden en hebben op die manier
vrijstelling gekregen voor het niet naar school gaan van hun kinderen. Elke dag
overlegt Jantien met haar kinderen over wat zij die dag zullen doen. Dat hoeft
niet uitsluitend regulier schoolwerk te zijn. Jantien: “De kinderen werken veel
aan (zelfbedachte) projecten, waarbij ze van alles kunnen betrekken: als het
gaat over ridders, zoeken ze in boeken op hoe ridders leefden (geschiedenis),
waar ze leefden (aardrijkskunde). Bij het maken van een maquette van een
legerkamp wordt er gerekend en gaandeweg komen er veel onderwerpen aan bod, die
allemaal worden uitgezocht, in de bibliotheek of op internet.” De kinderen
werken ook niet op vaste tijden. Jantien: “Ze kunnen hun eigen tijd indelen, in
overleg met mij. Ik houd bij wat er per dag gedaan wordt en houd ook bij of er
genoeg gedaan is voor het leerplan van die week.” Eigenlijk is het
thuisonderwijs de oudste onderwijsvorm. Al sinds er ouders en kinderen op deze
aarde zijn, leren ouders hun kinderen hoe te overleven in de maatschappij. De
industriële revolutie heeft hier verandering in gebracht. Ouders waren toen
nodig om in de fabrieken te werken en de school als instituut nam toen de
verantwoordelijkheid over om de kinderen te onderwijzen.
Bart, Lilian en Tobias zitten niet op school, maar krijgen thuis les van
hun ouders.
Als mensen in Nederland al gehoord hebben van thuisonderwijs (TO), dan is dat
vaak vanuit de Verenigde Staten, waar het aantal thuis onderwezen kinderen de
laatste jaren enorm toeneemt. Vaak zijn de ouders ontevreden met de prestaties
van de scholen die door de overheid worden gerund en gaan meer en meer gezinnen
in de VS hun kinderen thuis onderwijzen. Schattingen lopen uiteen van 500.000
tot 750.000 kinderen, sommige schattingen komen zelfs op 1.23 miljoen. In 1999
was de schatting 1,7 tot 3,0 procent van de leerlingenpopulatie (vijf tot
achttien jaar) (Blok, 2001). In Europa ligt dit percentage onder de 1,0 procent.
Bij de herziening van de Leerplichtwet (1969) is thuisonderwijs in Nederland als
alternatieve onderwijsvorm verdwenen en sindsdien is het moeilijk voor ouders om
te regelen dat ze hun kinderen thuis kunnen onderwijzen. Steven: “We hebben
verschillende brieven moeten sturen naar de gemeente, de leerplichtambtenaar is
langs geweest en later zelfs nog iemand van de kinderbescherming.” Artikel 5b
van de leerplichtwet meldt onder andere dat ouders die “tegen de inrichting van
het onderwijs op alle binnen redelijke afstand van de woning – of, indien zij
geen vaste verblijfplaats hebben, op alle binnen Nederland – gelegen scholen
onderscheidenlijk onderwijsinstituten waarop de minderjarige geplaatst zou
worden, overwegend bezwaar hebben” vrijstelling kunnen krijgen van de
leerplicht. Om vrijstelling te kunnen krijgen moet je een verzoek in dienen bij
de burgemeester en wethouders van je woonplaats. Dit verzoek moet één maand
voordat je kind de leerplichtige leeftijd heeft bereikt ingediend zijn. Je kind
mag in het jaar daar voorafgaand nog geen school of onderwijsinstituut hebben
bezocht.
Kinderen die thuis onderwijs krijgen zijn socialer.
Waarom thuisonderwijs?
In Nederland is het onderwijsbeleid de laatste tientallen jaren steeds
bemoeizuchtiger geworden. De leerplichtige leeftijd is verlaagd en kinderen
moeten meer naar school in plaats van minder. Een belangrijk achtergrondmotief
voor die grotere bemoeizucht betreft de zorgen rond de multiculturele
samenleving. Veel allochtone kinderen komen met een taalachterstand naar school.
Voor deze kinderen zou het belangrijk zijn om al met vier jaar naar school gaan,
om de onderwijsachterstand niet nog groter te laten worden. Het grootste deel
van de kinderen in Nederland heeft hier echter niets mee van doen en zal wel
gedwongen worden om naar school te gaan op vierjarige leeftijd. De keuzevrijheid
van de ouders lijkt hierbij in het geding te komen. Er zijn er grofweg vier
redenen aan te geven waarom ouders hun kinderen thuisonderwijs willen geven. De
eerste is van levensbeschouwelijke aard. De redenen kunnen zeer divers zijn.
Sommige ouders vinden dat bepaalde geestelijke waarden en normen op scholen niet
of onvoldoende worden onderwezen of dat er onderwerpen worden onderwezen die
ingaan tegen hun godsdienstige overtuigingen. Er zijn ook ouders die op basis
van hun overtuigingen hun kinderen niet willen onderbrengen in ‘instituten’,
zoals de school. Dan zijn er in de tweede plaats pedagogische redenen. Er zijn
ouders die het niet eens zijn met bijvoorbeeld de inrichting van het onderwijs.
Zo zijn er ouders die vinden dat kinderen pas op de leeftijd van 8-10 jaar
moeten leren lezen, rekenen en schrijven of pas als het kind er zelf aan toe is.
Er zijn ook ouders die vinden dat je het kind geen onderwijs moet opleggen, maar
dat het kind er zelf om dient te vragen en dat de docent daar dan op in moet
spelen. Ten derde zijn er ouders die een reizend beroep hebben (werkend bij een
circus of kermis bijvoorbeeld). Deze ouders kunnen ook kiezen voor
thuisonderwijs. En als laatste zijn er gehandicapte kinderen of kinderen die
niet mee kunnen op een reguliere of speciale school. Voor deze kinderen is het
soms beter om thuis les te krijgen. Vaak vormen enkele van deze redenen samen de
aanleiding om na te gaan denken over thuisonderwijs.
Onderzoek naar thuisonderwijs
In Nederland is er nauwelijks onderzoek gedaan naar thuisonderwijs. Dit in
tegenstelling tot de Verenigde Staten en Canada. Uit onderzoek komt naar voren
dat thuisonderwijs extra kansen schept voor de ontwikkeling van kinderen. Niet
lang geleden is er een overzicht gemaakt van onderzoek dat voornamelijk is
gedaan in de VS en Canada. Kinderen die thuisonderwijs krijgen, scoren hoger bij
de schoolvorderingen én bij de sociaal-emotionele ontwikkeling dan hun
leeftijdsgenoten die op school worden onderwezen. Volgens sommige onderzoeken
bedraagt de gemiddelde voorsprong van thuis onderwezen kinderen uiteindelijk
zelfs meerdere leerjaren. De vrees voor zogenoemde wereldvreemde kinderen, die
sociaal geïsoleerd opgroeien, blijkt ook ongegrond. Ook de overdracht van normen
en waarden lijkt bij ouders in betere handen dan bij leeftijdgenoten. De invloed
van leeftijdgenoten is niet alleen positief. De ervaring leert óók dat
thuisonderwijs veel minder tijd kost dan schoolonderwijs. Veel kinderen hebben
genoeg aan een halve dag. Dat er onderzoek gedaan is naar de ‘wereldvreemheid’
van kinderen die thuis worden onderwezen, is niet zo gek. Ook Steven en Jantien
worden hierover met vragen bestookt. Jantien: “Eén van de eerste vragen die
mensen ons stellen is vaak hoe het zit met de socialisatie van de kinderen. Ze
zouden de hele dag thuis zitten. Dat zou niet goed zijn voor de kinderen. Wij
vragen deze mensen dan wat ze bedoelen met socialisatie. Van wie leren kinderen
omgaan met elkaar? Welke positieve en welke negatieve dingen leren kinderen van
elkaar? Kunnen zij zich dat ook op andere wijze eigen maken of in andere
omgevingen dan een school? Als je socialisatie ziet als omgaan met anderen, dan
kunnen contacten met mensen van alle leeftijden bijdragen tot oefening en
verbetering van het sociale gedrag. Vaak zeggen mensen dan dat daar wel wat in
zit.” Uit onderzoeken in de VS en Canada is gebleken dat de sociale vaardigheden
van kinderen die thuis onderricht worden over het algemeen goed of zelfs beter
zijn dan kinderen die het reguliere onderwijs volgen. De meeste thuis onderwezen
kinderen nemen namelijk deel aan naschoolse activiteiten, zoals sport, cultuur
(muziek- of tekenlessen), padvinderij en activiteiten die georganiseerd worden
door een kerk. Wat doen kinderen eigenlijk tijdens de lessen als ze thuis
onderwijs krijgen? Er zijn thuisonderwijzers die hun kinderen zelf laten
beslissen wat en wanneer ze willen leren. Er komen in dat geval nauwelijks tot
geen lesboeken aan te pas en de kinderen leren in de praktijk. Dit wordt ook wel
inschoten genoemd. Aan de andere kant zijn er ouders die een bepaalde,
zelfgekozen lesmethode volgen (zoals Steven en Jantien). En tussen deze polen
zijn natuurlijk veel variaties mogelijk. De meeste huisonderwijzers vertellen
dat ze in hun programma meer tijd overhouden voor praktijklessen zoals koken, in
de tuin werken, huishouden en dergelijke. De meeste ouders vinden het erg
belangrijk dat ze zelf het programma kiezen dat hun kinderen volgen. Op die
manier hebben ze dus inzicht in en controle over wat de kinderen leren en over
het niveau waarop de kinderen werken en waartoe ze in staat zijn. Ze kunnen zo
inspelen op de sterke en zwakke kanten van hun kinderen. “We kunnen de kinderen
persoonlijk begeleiden en het maakt de kinderen leergierig,” aldus Steven. “Het
is ook niet erg als een kind op verschillende niveaus zit voor verschillende
vakken.”
Jantien: Ik voel me heel erg verantwoordelijk!
Jantien: “Ik denk dat de meeste thuisonderwijzende ouders een grote
verantwoordelijkheid voelen voor het onderwijzen van hun kinderen. Wij moeten
beslissen wat belangrijk is en wat niet. Wij moeten een programma opstellen dat
aangepast is aan de kinderen en dat kwaliteit biedt. Voor ons en voor veel
andere ouders betekent dit dat we uitgeverijen en boekenbeurzen napluizen, naar
scholen of kinderrechtswinkels gaan, lessen en toetsen vragen aan bevriende
leerkrachten.”
Oplossing lerarentekort?
Henk Blok noemt in zijn artikel in de Volksdrank van 4 april 2002.
thuisonderwijs een ‘onbeproefd middel tegen het lerarentekort.’ Blok: “Het
aantal vacatures in het onderwijs is sinds 1995 meer dan verdubbeld en scholen
ondervinden steeds meer problemen bij het vervullen van vacatures. In het
afgelopen schooljaar 2000/2001 is het aantal vacatures in het basisonderwijs
gestegen tot 6.750 en in het voortgezet onderwijs tot 3.500.” Blok rekent
hierbij uit dat wanneer je uitgaat van een gemiddelde klassengrootte van
vijfentwintig leerlingen, men kan bedenken dat enkele honderdduizenden
leerlingen tussen vier en achttien jaar geconfronteerd worden met de gevolgen
van het lerarentekort (te grote klassen, lesuitval, invalleraren, onbekwame of
onbevoegde leraren, en dergelijke). “Als je er dan hypothetisch van uitgaat dat
in de toekomst één procent van de schooljeugd geen school-, maar thuisonderwijs
krijgt, gaat dit dan om circa 28 duizend jongeren. Wanneer je dan nog steeds
uitgaat van een gemiddelde klassengrootte van 25 leerlingen, betekent dit een
besparing van 1.100 fulltime leraren, dan wordt duidelijk dat het toestaan van
thuisonderwijs zeker een bijdrage zou kunnen leveren aan het oplossen van het
lerarentekort,” aldus Blok. Natuurlijk zullen niet ineens duizenden ouderparen
thuisonderwijs gaan geven. Er zijn veel mensen die het niet zien zitten om zelf
te doen of die er überhaupt geen heil in zien om hun kinderen thuisonderwijs te
(laten) geven. Wat de overheid zou kunnen doen om de mensen bewust te maken van
de mogelijkheid van thuisonderwijs, is het stimuleren van ouders en kinderen,
door bijvoorbeeld een kenniscentrum op te richten waar thuisonderwijzende
gezinnen terecht kunnen. Zeker in het kader van de Europese eenwording, lijkt
het voor de hand liggend om ouders in Nederland te informeren over
thuisonderwijs. Behalve in Duitsland, is thuisonderwijs in de rest van de landen
om ons heen legaal.
Wat gaat dit kosten??
Kanttekeningen
Maar zijn er dan helemaal geen bezwaren? Wat gaat dit allemaal kosten? Ouders
die thuis willen onderwijzen, zullen wellicht hun baan op moeten zeggen om thuis
bij de kinderen te zijn. Wordt dit gecompenseerd? Hoeveel geld krijgen deze
ouders van de overheid als schoolgeld? En hoe zit het met misbruik? Mensen die
kwaad willen, doen alsof ze hun kinderen thuisonderwijs geven. Er doemt een
beeld op van kinderen die op straat zwerven en ouders die zich verrijken. Hoe
vindt controle plaats? Moeten ouders geen lesbevoegdheid hebben om hun kinderen
te onderwijzen? En hoe zit het met het toetsen van de kennis en vaardigheden van
kinderen? Mag je ouders dwingen om hun kinderen te (laten) toetsen? Wat zeggen
de verschillende politieke partijen over dit onderwerp? Allemaal vragen waar de
voor- en tegenstanders van thuisonderwijs voor zichzelf een antwoord op hebben
bedacht, maar waar de overheid nog niet voldoende over nagedacht heeft, omdat er
simpelweg (nog) geen goede wetgeving voor ontwikkeld is. Voordat het
thuisonderwijs als echt alternatief gepresenteerd kan worden, moeten er nog veel
vragen worden beantwoord.
Literatuur
Blok, H. (2001 a). De effectiviteit van thuisonderwijs: een overzicht van
onderzoeksresultaten. UVA, SCO-Kohnstamm Instituut, Amsterdam.
Blok, H. (2001 b). Thuisonderwijs is onbeproefd middel tegen
lerarentekort. Volkskrant, 4 april.
Ray, B.D. (1992) Marching to the Beat of Their Own Drum! A Profile of Home
Education Research. Home School Legal Defense Association. Paeonian
Springs, Virginia.
Wakelkamp, A.H.N. (1996). Een ongehoorde keuze: huisonderwijs als
alternatief naast schoolonderwijs. Scriptie Hogeschool Arnhem Nijmegen.
Door Mirjam Koopmans-van Wijk
Comments are closed, but trackbacks and pingbacks are open.