Op donderdag 14 oktober 2010 promoveert mw. J. Sperling. Een aantal artikelen van haar hand zijn ook op deze site te vinden.
De promotie vindt plaats om 9.30 uur in de Senaatszaal op Campus Woudestein.
De titel van het proefschrift luidt:
“Moet jij niet naar school? Een onderzoek naar de juridische aspecten van thuisonderwijs vanuit Nederlands en rechtsvergelijkend perspectief”.
De promotor is: prof. dr. D. Mentink
Heroverweging verbod van thuisonderwijs
Het is sinds 1970 niet meer mogelijk om met thuisonderwijs aan de leerplichtwet te voldoen. De regering moet dit verbod heroverwegen door een zorgvuldige afweging te maken tussen de belangen van ouders en hun kinderen en de doelstellingen van de leerplicht. Daarbij moet de regering zich baseren op wetenschappelijk onderzoek en niet op vooronderstellingen. Dat stelt Joke Sperling in haar proefschrift “Moet jij niet naar school?” Zij promoveert op 14 oktober 2010 aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Sperling deed als eerste onderwijsjuridisch onderzoek naar thuisonderwijs in Nederland. Zij onderzocht of het verbod van thuisonderwijs in overeenstemming is met verdragsbepalingen waarin staat dat ouders het recht hebben om de opvoeding van en het onderwijs aan hun kinderen te bepalen. Tevens analyseerde ze hoe thuisonderwijs zich verhoudt tot artikel 23 van de Grondwet en de vrijheid van onderwijs. Daarnaast bespreekt zij hoe thuisonderwijs wettelijk was vormgegeven en hoe dat momenteel nog het geval is in een aantal met Nederland vergelijkbare landen. Het onderzoek heeft hoge actualiteitswaarde, gezien het parlementaire debat over thuisonderwijs, de reikwijdte van het ouderlijke keuzerecht en verruiming van het onderwijsstelsel met mogelijkheden om leerlingen passend onderwijs te bieden.
Thuisonderwijs, of “huisonderwijs” zoals destijds de wettelijke term was, was steeds een volwaardig onderdeel van het Nederlandse onderwijsbestel en het ouderlijke keuzerecht. Lange tijd stond de vrijheid van onderwijs zelfs gelijk aan de vrijheid van huisonderwijs. Ouders konden met het (laten) geven van thuisonderwijs aan de leerplichtwet voldoen, mits dat onderwijs kwalitatief voldoende was en zij toezicht door de onderwijsinspectie toelieten. In 1969 werd het echter uit de leerplichtwet geschrapt. De noodzaak voor deze beperking van het ouderlijke keuzerecht en de vrijheid van onderwijs werd uitsluitend gemotiveerd met politiek-ideologische argumenten. Sindsdien zijn ouders verplicht hun kinderen op een school te laten onderwijzen.
Alleen ouders die op grond van hun levensbeschouwing bedenkingen hebben tegen het onderwijs op de scholen in hun omgeving kunnen zich tegenwoordig nog in een situatie brengen waarin zij hun kinderen zelf onderwijs geven, door een beroep te doen op vrijstelling wegens gewetensbezwaren. Maar de leerplichtwet stelt in dat geval geen inhoudelijke voorwaarden aan dat onderwijs en de overheid houdt daarop geen toezicht. Het parlement vindt dat de regering het recht op onderwijs van ook deze kinderen moet garanderen. Het heeft daarom aangedrongen op wetgeving die deze ouders verplicht hun kinderen deugdelijk alternatief onderwijs te geven en mee te werken aan overheidtoezicht.
Er is bovendien een groeiend aantal ouders dat hun kinderen om andere redenen thuisonderwijs wil geven. Zij voeren aan dat met thuisonderwijs beter kan worden aangesloten bij de individuele onderwijsbehoeften van kinderen en dat onderzoek steun verleent aan de opvatting dat kinderen via thuisonderwijs goede leerresultaten kunnen realiseren. Verder wijzen zij er op dat ouders in veel westerse landen wél met het geven van thuisonderwijs aan de leerplicht kunnen voldoen. Voorstanders dringen dan ook aan op herinvoering.
De regering worstelt al jaren met een antwoord op de vraag of zij thuisonderwijs weer een onderwijsvorm in de zin van de leerplichtwet moet maken. Sperling stelt dat dit antwoord moet worden gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en een zorgvuldige afweging tussen de belangen van ouders en hun kinderen en de doelstellingen van de leerplicht. Deze benadering zal er volgens haar toe leiden dat de wetgever thuisonderwijs weer mogelijk maakt, daaraan kwaliteitsvoorwaarden stelt en toezicht houdt op de naleving van die voorwaarden. Om de regering een handreiking te geven, heeft zij een tekst voor een wetsontwerp opgesteld.